Eigen vermogen
Het eigen vermogen van de gemeente is onderverdeeld in algemene reserves en bestemmingsreserves (inclusief egalisatiereserves). Het verloop van de afzonderlijke reserves in de planperiode is met een toelichting opgenomen in het hoofdstuk Reserves. Samengevat is de begrote omvang van de reserves als volgt:
Reserves (per 31-12) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Algemene reserves | 75.480 | 67.767 | 61.500 | 58.015 | 62.149 |
Bestemmingsreserves | 132.647 | 128.004 | 122.752 | 117.774 | 112.738 |
Totaal reserves | 208.127 | 195.771 | 184.251 | 175.789 | 174.888 |
Bedragen x € 1.000 |
Vreemd vermogen
Voorzieningen, gevormd voor verplichtingen of kwantificeerbare financiële risico's, behoren tot het vreemde vermogen. Het verloop van de voorzieningen is met een toelichting opgenomen in het hoofdstuk Voorzieningen. De tweede component van het vreemde vermogen betreft de opgenomen geldleningen. Samengevat is de begrote samenstelling van het vreemd vermogen:
Vreemd vermogen (per 31-12) | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Voorzieningen | 11.610 | 10.356 | 9.222 | 8.586 | 8.966 |
Opgenomen geldleningen | 82.120 | 105.279 | 130.887 | 125.944 | 136.949 |
Totaal vreemd vermogen | 93.731 | 115.634 | 140.109 | 134.530 | 145.915 |
Bedragen x € 1.000 |
Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft de verhouding van het eigen vermogen in een percentage weer ten opzichte van het balanstotaal. Bij de behandeling van de Kadernota 2017 heeft de raad bepaald dat de solvabiliteit minimaal 30% moet zijn. Door de verkoop van de Eneco-aandelen in 2020 is de algemene reserve sterk gestegen waardoor de solvabiliteit is verbeterd en ruim boven het gestelde minimum komt. Het verloop is als volgt:
Solvabiliteit | % |
---|---|
31-12-2021 | 63,7% |
31-12-2022 | 58,2% |
31-12-2023 | 52,7% |
31-12-2024 | 52,4% |
31-12-2025 | 50,6% |
Financieringspositie
In de paragraaf Financiering wordt aandacht besteed aan de financieringspositie. Het accent ligt daar op het treasury-beleid en het renterisicobeheer. Hier wordt vooral ingegaan op de financieringsbehoefte, de beschikbare financieringsmiddelen en het financieringssaldo in meerjarenperspectief.
Voor de financiering van de geactiveerde uitgaven op de balansposten materiële, immateriële en financiële vaste activa, het investeringsprogramma en het onderhanden werk in de vorm van grondexploitaties heeft de gemeente financieringsmiddelen nodig. Dit is de financieringsbehoefte. De financieringsmiddelen bestaan uit eigen vermogen (reserves) en vreemd vermogen (voorzieningen en opgenomen geldleningen). Het financieringssaldo is het verschil tussen de financieringsbehoefte en de beschikbare financieringsmiddelen.
In de planperiode wordt voor financieringsmiddelen een beroep gedaan op de geld- en kapitaalmarkt voor kortlopende respectievelijk langlopende geldleningen.
Financieringspositie per 31-12 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Financieringsbehoefte | |||||
Materiele en immateriële activa | 244.154 | 262.513 | 284.363 | 299.104 | 315.132 |
Financiële vaste activa | 19.604 | 19.432 | 19.260 | 19.088 | 18.916 |
Grondexploitaties | 40.513 | 41.881 | 33.712 | 1.919 | 0 |
Totaal financieringsbehoefte (1) | 304.270 | 323.826 | 337.336 | 320.111 | 334.049 |
Financieringsmiddelen | |||||
Reserves | 208.127 | 195.771 | 184.251 | 175.789 | 174.888 |
Voorzieningen | 11.610 | 10.356 | 9.222 | 8.586 | 8.966 |
Opgenomen langlopende leningen | 82.120 | 105.279 | 130.887 | 125.944 | 136.949 |
Totaal financieringsmiddelen (2) | 301.858 | 311.406 | 324.360 | 310.319 | 320.802 |
Financieringssaldo (2-1) | -2.412 | -12.421 | -12.976 | -9.792 | -13.246 |
Bedragen x € 1.000 |
Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen
Van de onderstaande arbeidskosten gerelateerde verplichtingen met een ongelijkmatig uitgavenkarakter zijn de lasten in de exploitatiebegroting opgenomen. Het betreft:
Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitkeringen voormalig personeel | 400 | 380 | 380 | 480 | 480 | |||||
Totaal | 400 | 480 | 480 | 480 | 480 | |||||
Bedragen x € 1.000 |
Voor onderstaande arbeidskosten gerelateerde verplichtingen is een voorziening gevormd. Jaarlijks wordt de benodigde omvang van de voorziening bepaald. Het gaat om de volgende verplichting voor (voormalige) wethouders:
Voorziening arbeidskosten gerelateerde verplichtingen | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening ingegane pensioenen wethouders | 2.505 | 2.319 | 2.132 | 2.125 | 1.938 |
Voorziening toekomstige pensioenen wethouders | 1.065 | 1.065 | 1.065 | 886 | 886 |
Voorziening wachtgeld wethouders | 260 | 204 | 148 | 91 | 35 |
Totaal | 3.830 | 3.587 | 3.344 | 3.102 | 2.859 |
Bedragen x € 1.000 |
Geprognosticeerde balans 2021
In de volgende tabel zijn de geprognosticeerde balanscijfers opgenomen.
per 31 december | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Activa | ||||||
Vaste activa | Immateriële activa | 467 | 457 | 448 | 439 | 429 |
Materiële activa | 243.687 | 262.056 | 283.915 | 298.665 | 314.703 | |
Financiële activa | 19.604 | 19.432 | 19.260 | 19.088 | 18.916 | |
Vlottende activa | Onderhanden werk | 40.513 | 41.881 | 33.712 | 1.919 | 0 |
Vorderingen <1 jr | 7.588 | -2.421 | -2.976 | 208 | -3.246 | |
Liquide middelen | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | |
Overlopende activa | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | |
Totaal activa | 326.858 | 336.406 | 349.360 | 335.319 | 345.802 | |
Passiva | ||||||
Vaste passiva | Algemene reserve | -75.480 | -67.767 | -61.500 | -58.015 | -62.149 |
Bestemmingsreserves | -132.647 | -128.004 | -122.752 | -117.774 | -112.738 | |
Voorzieningen | -11.610 | -10.356 | -9.222 | -8.586 | -8.966 | |
Langlopende leningen | -82.120 | -105.279 | -130.887 | -125.944 | -136.949 | |
Vlottende passiva | Leningen <1 jr | - | - | - | - | - |
Overlopende passiva | -25.000 | -25.000 | -25.000 | -25.000 | -25.000 | |
Totaal passiva | -326.858 | -336.406 | -349.360 | -335.319 | -345.802 | |
Bedragen x € 1.000 |
Emu-saldo (Europese Monetaire Unie)
In het bestuurlijk akkoord ‘Beheersen EMU-saldo lokale overheid’ is onder andere afgesproken dat in de begrotingen van gemeenschappelijke regelingen, gemeenten en provincies het EMU-saldo wordt opgenomen. Hiermee wordt een goede informatievoorziening beoogd die essentieel is voor het op macroniveau monitoren en beheersen van het EMU-saldo en voor het onderhoud van het gemeente- en provinciefonds.
Tabel Emu-saldo
De ontwikkeling van het EMU-saldo is in overeenstemming met het verplichte model opgenomen.
EMU-saldo | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
1. | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves | -19.098 | -12.354 | -11.519 | -8.463 | -902 |
2. | Mutatie (im)materiële vaste activa | 6.474 | 25.552 | 18.359 | 21.850 | 14.740 |
3. | Mutatie voorzieningen | -894 | -1.255 | -1.134 | -636 | 380 |
4. | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | 973 | 1.369 | -8.169 | -31.793 | -1.919 |
5. | Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -27.439 | -40.530 | -22.843 | 844 | -13.343 | |
Bedragen x € 1.000 |
Wet Houdbare Overheidsfinanciën
De Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF) is de Nederlandse uitwerking van de Europese afspraken ten aanzien van de overheidsfinanciën. In het beheersen van de Europese normen voor de overheidsfinanciën hebben het rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De wet HOF heeft daarom ook regels voor de bijdrage die decentrale overheden moeten leveren aan het bereiken en houden van houdbare overheidsfinanciën. Dit betekent voor de decentrale overheden een beperking van de investeringsuitgaven en sancties als zij te veel investeren.
Vennootschapsbelasting (vpb)
Sinds 1 januari 2016 geldt voor gemeenten de invoering van de belastingplicht in de vennootschapsbelasting. Naar aanleiding hiervan heeft er een inventarisatie en toetsing plaatsgevonden van in dit kader belastingplichtige activiteiten. De conclusie van deze inventarisatie en toetsing was dat voor een zeer groot aantal activiteiten van de gemeente geldt dat de gemeente niet belasting- en aangifteplichtig is voor de Vpb (Vennootschapsbelasting). Voor een klein deel van de gemeentelijke activiteiten bestaat deze belastingplicht wel. Voor onze gemeente gaat het met name om activiteiten met betrekking tot grondexploitaties Vlietvoorde en KPP en de participatie in de VOF Leidschendam Centrum. Met ingang van 2020 wordt er jaarlijks een bedrag begroot voor de vennootschapsbelasting.